Hoofdlijnen

A. Uitgangspunten

Onder verwijzing naar de door uw raad in juni 2015 vastgestelde Kadernota 2016 en Meerjaren Belastingplan 2015-2020, volgen hieronder de uitgangspunten op basis waarvan de begroting 2016 en de meerjarenbegroting 2017 t/m 2019 is opgesteld:

  • de begroting wordt samengesteld op basis van bestaand beleid
  • nieuw beleid wordt meegenomen in lijn met de kadernota
  • de begroting geeft een reëel beeld van de te verwachten lasten en baten
  • de begroting is elk jaar structureel sluitend 1)
  • de algemene reserve moet voldoende blijven als weerstandsvermogen 1)
  • het schuldenplafond mag maximaal 130% bedragen volgens de methodiek van de Netto Schuld Quote 1)
  • investeringen vinden plaats op basis van een meerjarenraming 1)
  • de ondergrens van de algemene reserve is € 4.500.000 1)
  • de raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op de meicirculaire 2015
  • voor 2016 wordt rekening gehouden met een loonstijging van 2%
  • voor 2016 is afgezien van het doorvoeren van een generieke prijsstijging van 0,75%  2)
  • wel stijgen de tarieven in 2016 met 0,75% (inflatiecorrectie)  3)
  • het rentepercentage voor nieuwe leningen wordt gesteld op 3% en het renteomslagpercentage  op 2,75%
  • rente toe te rekenen aan grondexploitatie 3,5% 4)
  • bij de tarieven leges, afvalstoffenheffing, rioolheffing, begraafrechten en marktgelden maximaal 100% kostendekkendheid als uitgangspunt te nemen 5)
  • bij de toeristen- en forensenbelasting geen verdere verhoging door te voeren (behoudens inflatiecorrectie) 5)
  • de onroerende zaakbelastingen (OZB) te verhogen met 5% per jaar naast de gebruikelijke inflatiecorrectie gedurende de jaren 2016 t/m 2019 5).

1) conform (geactualiseerde) begrotingsdoctrine
2) wijkt af van kadernota in verband met de noodzaak van een structureel sluitende begroting
3)  exclusief GREX in verband met maatwerkafspraken
4) wijkt af van kadernota in verband met het streven om de rente GREX gelijk te maken aan de rente voor overige investeringen
5) conform het vastgestelde Meerjaren Belastingplan.

Deze uitgangspunten leiden er toe, dat in deze begroting zijn verwerkt:

  • de jaarschijf van het bezuinigingsprogramma “Mee(r) doen met Ommen” (inclusief wijzigingsbesluit d.d. 18 juni 2015)
  • de bijstellingen uit de 1e budgetrapportage 2015
  • het CUP / nieuw beleid
  • de jaarschijf 2016 van het MJP grondexploitatie.

Verder is, conform uw besluitvorming over de Kadernota 2016, de meerjarenbegroting 2017-2019 tegen constante prijzen opgesteld. Dit heeft als voordeel dat een zuiverder beeld ontstaat van de daadwerkelijke financiële ontwikkelingen in de komende jaren.

Tenslotte merken wij hier nog op, dat de bijdrage aan de Bestuursdienst Ommen-Hardenberg conform de begroting 2016 van de Bestuursdienst is verwerkt. De inhoudelijke toelichting vindt plaats in de begroting van de Bestuursdienst en in de paragraaf bedrijfsvoering.

B. Meest recente meerjarenbeeld en perspectief

Het meest recente meerjarenbeeld is gepresenteerd in de kadernota. Nadien zijn nog geen  begrotingswijzigingen vastgesteld met financiële gevolgen voor de jaren 2016 en verder. Aldus komt het huidige begrotingsbeeld naar voren:

Huidig meerjarenbeeld, vóór behandeling begroting 2016               Bedragen x € 1.000

Omschrijving

( + = voordeel, - = nadeel )

2016

2017

2018

2019

Structureel saldo conform kadernota

385

459

250

307

Begrotingswijzigingen na kadernota

0

0

0

0

Incidenteel saldo conform kadernota

-2.117

-140

-830

-50

Begrotingswijzigingen na kadernota

0

0

0

0

In dit huidige saldo zijn alle mutaties verwerkt waartoe uw raad via de begroting, de kadernota of begrotingswijziging heeft besloten. Dit betekent dat ook alle 'richtinggevende' besluiten uit de kadernota zijn meegenomen. Bij dit soort besluiten komt het geld al wel in de meerjarenbegroting te staan, maar volgt de formele bekrachtiging op een later moment. Veelal is dat de begrotingsbehandeling voor het betreffende jaar, maar soms is een afzonderlijk raadsbesluit aan de orde (bijvoorbeeld bij grote investeringen). In die zin hebben de richtinggevende besluiten een bijzondere positie. Vandaar dat wij daar op deze plaats in de begroting extra aandacht aan besteden. Primair met het oog op het budgetrecht van uw raad, maar ook vanwege de beperkte financiële middelen van de gemeente. Immers: als het moet, zijn (bepaalde) richtinggevende besluiten wellicht nog te herzien. U vindt de financiële gevolgen van de reeds genomen besluiten dan ook afzonderlijk terug in de zogenaamde 'begroting in één oogopslag'.

Na de vaststelling van de kadernota is het perspectief van Ommen gewijzigd en ziet er als volgt uit:

Perspectief voor 2016 en volgende jaren                     Bedragen x € 1.000

Omschrijving

( + = voordeel, - = nadeel )

2016

2017

2018

2019

Huidig structureel begrotingssaldo, vóór begroting 2016

385

459

250

307

Nog te nemen besluiten:

- structurele mutaties die geld kosten (zie specificatie)

-455

-662

-774

-806

- structurele mutaties die geld opleveren (zie specificatie)

573

515

590

677

Huidig incidenteel begrotingssaldo, vóór begroting 2016

-2.117

-140

-830

-50

Nog te nemen besluiten:

- incidentele mutaties die geld kosten (zie specificatie)

0

50

0

20

- incidentele mutaties die geld opleveren (zie specificatie)

0

0

0

0

Hieruit valt op te maken dat wij alle recente mutaties (lees: die na de kadernota), aanmerken als 'nog te nemen besluiten'. Op die manier ontstaat een volledig beeld van de ontwikkeling van het perspectief. Echter: niet alle posten kennen een even grote vrijheid als het gaat om het opnemen in de begroting. Sommige mutaties komen op ons af (bijvoorbeeld de algemene uitkering), andere mutaties hebben we in eigen hand (met name nieuw beleid). In de opstelling zijn nu ook bedragen opgevoerd voor de posten, die wij in de kadernota nog als p.m. hadden staan.

SPECIFICATIE  STRUCTURELE  MUTATIES:

Omschrijving 

Bedrag  x 1.000

2016

2017

2018

2019

Structurele mutaties (meerjaren)begroting die geld kosten

A

Sporthal: andere uitvoering, lagere kosten t.o.v. kadernota

51

78

76

74

B

Loonindexering personeel (met name Larcom) (BOH apart)

-100

-100

-100

-100

C

Hogere bijdrage BOH i.v.m. loon- en prijsontwikkeling

-172

-172

-172

-172

D

Stelpost loonstijging (beperkt aantal) gesubsidieerde instellingen

-36

-36

-36

-36

E

Minder btw te verrekenen in tarief afval, riool en begraven

-13

-13

-13

-13

F

Vennootschapsbelasting

-45

-45

-45

-45

G

Rotbrink: structureel maken

-110

-220

-220

H

Extra toerekening kosten aan riolering: deels niet te realiseren

-50

-50

-50

-50

I

Groot onderhoud kunstwerken: structureel m.i.v. 2019

-30

J

Rente GREX van 4,0% naar 3,5%

-90

-90

-90

-90

PM posten vanuit kadernota:

K

- informatievoorziening en ICT RUD

-25

-25

-25

L

- promotie & marketing

-25

-25

-25

M

- peuterspeelzalen en onderwijsachterst., afschaffen OKE gelden

-20

-20

-20

N

- instandhouding combinatiefunctionarissen

-54

-54

-54

Totaal structurele mutaties (meerjaren)begroting die geld kosten

-455

-662

-774

-806

Structurele mutaties (meerjaren)begroting die geld opleveren

O

Andere urentoerekening aan afval

63

63

63

63

P

Kapitaallasten (incl.. bespaarde rente en rentetoevoeging)
(excl. afval, riool en begraven)

128

168

148

142

Q

Hogere Algemene Uitkering mei-circulaire

298

168

244

325

R

Prijsindexering baten (tarieven en diverse belastingen: excl.. afval, riool en begraven)

73

73

73

73

S

Overige (diverse kleine mutaties)

11

43

62

74

Totaal structurele mutaties (meerjaren)begr. die geld opleveren

573

515

590

677

Totaal structurele mutaties (meerjaren)begroting

118

-147

-184

-129

Toelichting:

Letter

Toelichting

Structurele mutaties (meerjaren)begroting die geld kosten

A

Sporthal: in de kadernota is een investering voor de sporthal opgenomen van € 3,3 mln. Wij hebben gekeken naar een eventuele andere wijze van uitvoering in samenwerking met het Vechtdalcollege. De tot nu toe gevoerde gesprekken met het Vechtdalcollege bieden openingen om tot een lagere jaarlast te komen. Daarvoor is het nodig om naast de investering ook de financiering en de exploitatie bij de afweging te betrekken. Daar moet nog nader naar gekeken worden. Als streven gaan wij uit van een halvering van het oorspronkelijke investeringsbudget, maar uit de gesprekken moeten nog blijken of dit realiseerbaar is. In de tabel is het te verwachten voordeel in de exploitatiekosten gepresenteerd (de sporthal als zodanig kost geld; vandaar de opname in deze categorie).

B

Loonindexering personeel: voor 2016 is op grond van CAO-ontwikkelingen sprake van een loonstijging. Hiervoor wordt in de begroting een bedrag opgenomen van in totaal € 100.000. Het bedrag is met name nodig voor het personeel van Larcom. Voor de ontwikkeling van lonen en prijzen bij de BOH is een aparte regel opgenomen.

C

Hogere bijdrage BOH i.v.m. loon- en prijsontwikkeling: de lonen en overige kosten bij de BOH behoeven aanpassing vanwege CAO- en prijsontwikkelingen. Voor Ommen betekent dit een bedrag van € 172.000.

D

Stelpost loonstijging (beperkt aantal) gesubsidieerde instellingen: voor een aantal gesubsidieerde instellingen moeten we rekening houden met compensatie van de loonontwikkeling. Nog niet duidelijk is welk bedrag hiermee exact gemoeid gaat. Voor dit moment wordt volstaan met een stelpost van € 36.000 (binnen de begroting is nog € 14.000 beschikbaar).

E

Verrekening van BTW met tariefsgebonden activiteiten: op grond van wetgeving is het toegestaan een deel van de BTW te betrekken in het tarief voor afvalstoffenheffing, rioolheffing en grafonderhoudsrecht. Omdat de kosten zijn gedaald, mag voor € 13.000 minder aan BTW via de tarieven verrekend worden.

F

Vennootschapsbelasting: met ingang van 1 januari 2016 zijn alle gemeenten in Nederland vennootschapsbelasting-plichtig. Op dit moment loopt de inventarisatiefase nog. Op basis van 1e signalen en een vergelijking met Hardenberg, gaan we als indicatie uit van een af te dragen bedrag van € 45.000.

G

Rotbrink: de Rotbrink heeft geldleningen afgesloten ter grootte van afgerond € 11 mln. In de loop van 2017 vervalt een lening. In het geval de grondverkopen tegen die tijd nog niet op gang zijn gekomen, bestaat de kans dat de rentelasten vanaf dat moment voor rekening van de gemeente gaan komen. Voorzichtigheidshalve houden wij rekening met een rentelast van 2% ingaande medio 2017.

H

Toerekening kosten aan riolering: in de kadernota zijn wij uitgegaan van een mogelijke extra toerekening van kosten aan de riolering van € 150.000. Hierbij hadden wij al een slag om de arm gehouden wat betreft de volledige haalbaarheid daarvan. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat een bedrag van € 100.000 realiseerbaar is. Overigens wordt de kostendekkendheid van tarieven in 2015 onderzocht.

I

Groot onderhoud kunstwerken: voor het groot onderhoud hebben wij in de kadernota enkele incidentele bedragen opgenomen. Vanuit een oogpunt van een duurzaam financieel beleid is het raadzamer te werken met een onderhoudsvoorziening en daar een gemiddelde jaarlast voor te berekenen. Wij verwachten de uitkomsten van een dergelijk onderhoudsplan in 2016 beschikbaar te hebben. Voor dit moment is het verantwoord de in de kadernota geplande incidentele uitgaven uit te stellen. In plaats daarvan nemen wij in de begroting met ingang van 2019 alvast een structurele last van € 30.000 (indicatief) op.

J

Rente GREX: in de kadernota is als uitgangspunt voor de rente grondexploitaties 4% genomen. Het is raadzaam die rente op termijn gelijk te trekken aan de rente voor de Algemene dienst. Om die reden is in de begroting 2016 voor de grex uitgegaan van 3,5%. Dit leidt tot een nadeel van € 90.000.

K

PM posten uit de kadernota, nu in euro's vertaald:
Informatievoorziening en ICT RUD: investeringen in de informatievoorziening en ICT van de RUD moeten bijdragen aan het behalen van de doelen van de RUD IJsselland. Op dit moment is nog niet precies bekend om welke kosten het gaat. Desondanks achten wij het raadzaam in de begroting wel een bedrag op te nemen. Wij gaan in 1e instantie uit van € 25.000 met ingang van 2017.

L

Economie: promotie & marketing: voor de CUP opdracht 2 “Promotie en Marketing” zijn voor 2015 en 2016 incidentele bedragen van € 25.000 opgenomen (€ 10.000 voor de strategie en € 15.000 voor activiteiten). Om marketingbeleid succesvol uit te voeren is de bepaling van de identiteit van Ommen en het onderscheidend vermogen (beeldmerk) van belang. Voor het project Promotie en Marketing wordt een marketingstrategie opgesteld voor ‘werken’, ‘wonen’, ‘recreatie en toerisme/cultuur’, waarbij het centrum een belangrijk onderdeel vormt. De marketingstrategie zal vervolgens vertaald worden naar een concreet uitvoeringsprogramma. Om uitvoering aan dit programma te geven met acties is het van belang, dat er ook financiële middelen van de gemeente beschikbaar zijn. In het najaar zal duidelijk worden, hoe het programma eruit gaat zien en welke structurele kosten daarmee gepaard gaan. Vooralsnog gaan wij uit van een bedrag van € 25.000 ingaande 2017.

M

Peuterspeelzalen en onderwijsachterstanden: het Rijk is voornemens om per 2017 de zogenaamde OKE-gelden af te schaffen. Deze gelden worden ingezet voor onderwijsachterstanden en peuterspeelzalen. Deels zullen deze kortingen waarschijnlijk opgevangen kunnen worden in de bestaande budgetten. Het risico bestaat dat echter dat er nog een financieel tekort resteert. Wij houden rekening met een bedrag van € 20.000 ingaande 2017.

N

Instandhouding fte’s combinatie-functionarissen: de inzet van combinatie-functionarissen sport en cultuur bedraagt thans 3,6 fte. Hiervoor is een rijksbijdrage op grond van de Brede Impuls Combinatiefuncties beschikbaar van 40% van de kosten. Met ingang van 2017 is geen dekking meer aanwezig voor een gemeentelijke financiële bijdrage. Om het ambitieniveau in stand te houden zijn wij van plan voor dekking van de resterende 60% cofinanciering te organiseren tussen gemeente en marktpartijen (zorg- en welzijnsorganisaties, scholen, commerciële aanbieders). Uitgangspunt daarbij is een verdeling van 30% externe financiering en 30% financiering met gemeentelijke middelen. Als wij dat laatste vertalen in euro's, gaat het om een bedrag van € 54.000 ingaande 2017.

O

Andere urentoerekening aan afval: voor 2016 is de ureninzet herzien. Dit is mede gebeurd op basis van ervaringscijfers. Voor afval leidt dit tot een hogere inzet. Dit betekent dat hier een extra dekking voor de loonkosten ontstaat. Inclusief de aan het uurtarief gekoppelde vergoeding voor huisvestingslasten, gaat het om een bedrag van € 63.000.

P

Kapitaallasten: er heeft een nadere doorrekening van de kapitaallasten plaatsgevonden. Er zijn mutaties a.g.v. vrijval, de actualisering van het investeringsplan en de verlaging van de rente bij nieuwe investeringen. Inclusief de posten bespaarde rente en rentetoevoeging, is de komende jaren sprake van een voordeel. In 2016  € 128.000 en daarna schommelt het bedrag rond de € 150.000. Bij de tariefsgebonden activiteiten (afval, riool en begraven) doet zich ook een voordeel voor, maar dat komt dan weer ten gunste van de tarieven en heeft in die zin geen invloed op het saldo van de begroting.

Q

Algemene Uitkering: de mei-circulaire leidt tot een structureel voordeel voor de begroting. In 2016 gaat het om een bedrag van € 298.000. Daarna daalt het voordeel tot € 168.000, om vervolgens weer op te lopen naar € 244.000 en € 325.000. Uit het structurele voordeel van 2016 moeten ook de structurele loon- en prijsstijgingen worden opgevangen. De gevolgen van de septembercirculaire worden via begrotingswijziging verwerkt.

R

Prijsindexering baten: de tarieven en diverse belastingen worden in 2016 verhoogd met 0,75%. Dit resulteert in een meerontvangst van € 73.000. Dit is exclusief de prijsverhoging bij de afvalstoffenheffing, het rioolrecht en het grafonderhoudsrecht. Laatstgenoemde inkomsten hebben geen invloed op het saldo van de begroting en zijn om die reden in dit overzicht buiten beschouwing gelaten.

S

Overig: Overige mutaties leiden per saldo tot een beperkt bedrag aan extra inkomsten.

SPECIFICATIE INCIDENTELE MUTATIES:

Omschrijving

Bedrag x 1.000

2016

2017

2018

2019

Incidentele mutaties (meerjaren) begroting die geld kosten

T

Verkiezingen

0

-30

-30

-30

U

Groot onderhoud kunstwerken van incidenteel naar structureel

0

80

30

50

V

Plantoetsing (incidenteel en neutraal in 2016)

0

Totaal incidentele mutaties (meerjaren) begr. die geld kosten

0

50

0

20

Incidentele mutaties (meerjaren) begr. die geld opleveren

Niet van toepassing

Totaal incid. mutaties (meerjaren) begr. die geld opleveren

0

0

0

0

Totaal incidentele mutaties (meerjaren) begroting

0

50

0

20

Toelichting:

Letter

Toelichting

Incidentele mutaties (meerjaren)begroting die geld kosten

T

Verkiezingen: tot op heden was het gebruikelijk de kosten van de verkiezingen pas in het begrotingsjaar zelf op te nemen. Vanaf heden ramen wij de kosten al in het meerjaren perspectief. In 2018 zijn weer gemeenteraadsverkiezingen. Met de kosten van eventuele 'opkomst bevorderende maatregelen' is nog geen rekening gehouden.

U

Groot onderhoud kunstwerken: zie de toelichting bij letter I.

V

Plantoetsing: in de kadernota is aangegeven dat voor 2016 een incidenteel budget nodig is voor extra capaciteit t.b.v. plantoetsing. De hiermee gepaard gaande kosten bedragen € 17.000 en worden gedekt uit de legesopbrengsten (budgettair neutraal).

N.v.t.

C. Kredieten die samenhangen met de mutaties in de begroting

Bij enkele structurele mutaties in de begroting horen ook investeringskredieten voor 2016. Hieronder volgt een opsomming daarvan:

Kunstgras Vilsteren 1)

    450.000

Vervangen openbare verlichting 2)

    250.000

1e inrichting leer- en hulpmiddelen en meubilair Vechtdal College 2)

    340.000

Renovatie St. Bernardus + renovatie Ommerkanaal 3)

    285.000

Tussentelling: investeringskredieten  2016 aan te vragen bij begroting

1.325.000

Sporthal (indicatie; kredietaanvraag volgt via afzonderlijk voorstel) 4)

1.650.000

Totaal (indicatie) investeringskredieten 2016

2.975.000

1) Richtinggevend besluit hiertoe is enkele jaren geleden al genomen
2) Richtinggevend besluit is genomen bij Kadernota 2016
3) Komt in de plaats van krediet Nieuwbouw St. Bernardus ad € 460.000 (kan vervallen; zie Kadernota 2016 en vaststellingsbesluit begroting 2016)
4) Bedrag was aanvankelijk € 3,3 mln, maar kan naar verwachting neerwaarts bijgesteld worden bij een andere wijze van uitvoering.

Ingetrokken kan worden het krediet VRI Beerze voor € 113.000. Dit bedrag is namelijk overgeheveld naar de exploitatie (zie Kadernota 2016 en vaststellingsbesluit begroting 2016).

D. Posten met een centrale verklaring

Er zijn enkele posten die in vrijwel alle programma’s voorkomen en om die reden van een algemene verklaring voor eventuele verschillen worden voorzien. Dit geldt voor de volgende posten.

  • Bezuinigingen: betreft verwerking van “Mee(r) doen met Ommen”, voor zover de effecten al functioneel (binnen de programma’s) zijn geraamd. Terzake zijn ook nog enkele bedragen als stelpost geraamd (in programma 9); door middel van een begrotingswijziging gaan die bedragen nog naar de andere programma’s over. Daarnaast loopt een deel van de bezuinigingen via de BOH. Zowel voor de bezuinigingen als voor de bijdrage aan de BOH zijn in deze begroting nog afzonderlijke toelichtingen opgenomen.
  • Kosten bedrijfsvoering. Enerzijds is sprake van een lagere bijdrage aan de BOH als gevolg van de bezuinigingen, anderzijds is er  een (budgettair neutrale) herziene toerekening van de bedrijfsvoeringskosten naar de verschillende programma’s. Vanaf 2012 is de urentoerekening aan de programma’s gebaseerd op een extrapolatie van gegevens uit 2011 (en daarvoor). Nu de BOH een aantal jaren functioneert, is ook een actueler beeld ontstaan van de ureninzet voor de verschillende programma’s van Ommen. Dat beeld is reeds toegepast in de begroting 2015 en verfijnd in de begroting 2016, waardoor budgettair neutrale verschillen optreden tussen de programma’s. Per saldo is de toerekening van de bedrijfsvoeringskosten in 2016 aanzienlijk lager dan in 2015 en ligt deze in lijn met de bezuinigingsopdracht.
  • Binnen de programma’s vertonen de kapitaallasten over het algemeen een dalende tendens. De reden hiervan ligt in hoofdzaak in een verlaging van het rentepercentage en het toepassen van een lagere rekenrente (van 4 naar 3%).

E. Het College Uitvoerings Programma (CUP)

Op 13 november 2014 heeft u kennis genomen van het College Uitvoerings Programma 2015-2018 'Daadkrachtig en duurzaam in dialoog' en middelen beschikbaar gesteld voor de activiteiten die in 2015 gepland staan. Wij kunnen u melden dat de uitvoering vordert. Mede onder invloed van de financiële situatie hebben wij nogmaals gekeken naar het CUP en daar enkele aanpassingen in voorgesteld. Nu wij aan de start van een nieuwe begrotingsjaar staan, lijkt het ons goed u een update te geven van de planning voor 2016 en volgende jaren. In de thans voorliggende (meerjaren)begroting zijn de volgende CUP-posten opgenomen:

Structureel (reeds met ingang van 2015)

Centrumontwikkeling

20.000

Aanspreekpunt startende ondernemer ca.

15.000

Cleanteam

55.000

Totaal:

90.000

Incidenteel

Onderwerp

2016

2017

2018

Centrumontwikkeling (via Kadernota 2016)

€ 10.000

Toekomstvisie 2030 (bijstelling Kadernota 2016)

€ 10.000

€ 5.000

Eén netwerkpartij promotie/marketing

€ 25.000

Integrale nota economie

€ 15.000

Plattelandsontwikkeling (POP/LEADER)

€ 20.000

€ 20.000

€ 20.000

Dorpsplannen

€ 3.000

€ 3.000

€ 2.000

Totaal

€ 83.000

€ 28.000

€ 22.000

Ook lopen via het CUP de middelen voor de onderwijshuisvesting (zie vaststellingsbesluit voor de betreffende bedragen).
Conform het raadsbesluit d.d. 18 juni 2015 zijn geen structurele middelen meer opgenomen voor de subsidiëring van het Nationaal Tinnen Figuren Museum.

F. De bezuinigingen "Mee(r) doen met Ommen"

In de raadsvergadering van 7 november 2013 heeft u besloten in te stemmen met de bezuinigingsmaatregelen “Mee(r) doen met  Ommen”. Doel van de bezuinigingen was en is een sluitende meerjarenbegroting te houden, waarbij er ook financiële ruimte is om onze ambities waar te kunnen maken en te kunnen blijven investeren. De bezuinigingen beslaan de periode 2014 t/m 2017 en een totaalbedrag van € 3.188.000. Tot en met 2015 liggen de bezuinigingen op schema, zoals uit onderstaande tabel blijkt. Daarbij is rekening gehouden met uw besluit inzake de Kadernota 2016, om geen verdere verhoging door te voeren bij de toeristen- en forensenbelasting. Bij de kadernota is besloten tot een verhoging van de OZB met 4 x 5% die loopt van 2016 t/m 2019.  Hierdoor treedt een faseringsverschil op. De tijdelijke tekorten in 2016 en 2017 worden opgevangen in de (meerjaren)begroting en ingelopen m.i.v. 2018. Per saldo ontstaat dan het beeld zoals dat in onderstaande tabel is geschetst.

Onderwerp

t/m 2015

t/m 2016

t/m 2017

1.

BESLOTEN (IN UITVOERING)

a.

Inkoop

360.000

440.000

440.000

b.

Zwembad Olde Vechte

185.000

185.000

185.000

c.

Tarieven Carrousel (zwemmen)

65.000

65.000

65.000

d.

Tarieven Carrousel (sporthal)

25.000

25.000

25.000

e.

Sportvelden (1 op 2.200 inwoners)

17.000

34.000

50.000

f.

Decentralisaties

78.125

93.750

101.563

g.

AMW 10 %

20.000

20.000

20.000

h.1

WMO-vervoer (zie ook h.2)

51.000

51.000

51.000

i.

Onderwijs achterstanden

78.751

78.751

78.751

k.

Openbaar groen (kwaliteit)

65.000

65.000

65.000

l.

Openbaar groen (efficiency)

62.501

62.501

62.501

m.

BTW 21 % in rioolrecht

16.000

16.000

16.000

n.

BTW 21 % in afvalstoffenheffing

32.000

32.000

32.000

o.

Invoering van Afval naar Grondstof

50.000

100.000

170.000

p.

Budget gestuurd wegenonderhoud

195.000

195.000

195.000

q.

Toeristenbelasting

200.000

200.000

200.000

r.1

Precariorechten (zie ook r.2)

25.000

25.000

25.000

s.

Hondenbelasting

20.000

20.000

20.000

t.

Forensenbelasting

250.000

250.000

250.000

u.

WMO

29.063

29.063

29.063

v.

Larcom

50.000

w.

Bezuinigingen bedrijfsvoering Bestuursdienst

367.509

472.511

536.574

x.

OZB (meeropbrengst van 5% per jaar, van 2016 t/m 2019)

142.000

284.000

Totaal besloten (in uitvoering)

2.191.949

2.601.576

2.951.452

2.

NOG TE REALISEREN

h.2

WMO-vervoer (zie ook h.1)

51.000

51.000

j.

Leerlingenvervoer

70.000

70.000

r.2

Precariorechten (zie ook r.1)

25.000

Totaal nog te realiseren

0

121.000

146.000

3.

BESLOTEN (IN UITVOERING) voor de jaren 2018 en 2019

2018 + '19

x.

OZB meeropbrengst van 5%, besloten voor het jaar 2018

142.000

x.

OZB meeropbrengst van 5%, besloten voor het jaar 2019

142.000

Hieronder treft u een nadere toelichting aan op de punten met de kleur oranje (nog te realiseren):

  • WMO-vervoer + leerlingenvervoer: met de Provincie Overijssel en alle regiogemeenten is een project gestart om vervoersstromen te optimaliseren en (mede daardoor) scherper in te kopen. Hiermee geven wij invulling aan de bezuinigingstaakstelling. Daarnaast hebben wij concreet in beeld via welke andere maatregelen de bezuiniging gehaald gaat worden. Deze wordt ingevuld met een deel budget leerlingenvervoer (hogere besparing door aanbesteding dan begroot), eigen bijdragen vervoer (hogere bijdragen dan begroot) en vervoer Wmo (versleuteld in de totale Wmo, waar de eigen bijdragen nog structureel moeten worden geraamd).Over de voortgang van dit project zullen wij u nader informeren;
  • precariorechten: de ophoging in 2017 met € 25.000 wordt gerealiseerd via aanvullende uitvoeringsmaatregelen.

Totaaloverzicht bezuinigingen 2016
Vanuit het totale bezuinigingsprogramma volgt hieronder een overzicht van de bezuinigingen 2016, die in deze begroting zijn opgenomen:

Onderwerp

2016

a.

Inkoop

80.000

e.

Sportvelden (1 op 2.2.00 inwoners)

17.000

f.

Decentralisaties

15.625

h.

WMO-vervoer

51.000

j.

Leerlingenvervoer

70.000

o.

Invoering van Afval naar Grondstof

50.000

w.

Bezuinigingen bedrijfsvoering Bestuursdienst

105.002

x.

OZB (meeropbrengst 5% per jaar ingaande 2016)

142.000

Over het verloop van de bezuinigingen in 2016 informeren wij u via de 1e en 2e Budgetrapportage.

G. De decentralisaties

De gemeente heeft met ingang van 2015 nieuwe taken gekregen op het gebied van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Het gemeentelijk beleid is in het beleidsplan Sociaal Domein “Om Elkaar” vastgelegd.

Eind 2014 is het gebiedsteam ingesteld en de eerste ervaringen van deze nieuwe vorm van samenwerken zijn bemoedigend. Onlangs – rond de zomer 2015 – hebben wij u geïnformeerd over de beleidsmatige ontwikkelingen en de financiën rondom de transities.

Door een goede monitoring houden wij vinger aan de pols en zoals afgesproken, rapporteren wij periodiek over de stand van zaken en de voortgang. In de afgelopen periode bent u daarover op verschillende momenten door ons geïnformeerd.
Het Rijk heeft op de budgetten van de decentralisaties aanzienlijke kortingen doorgevoerd.

Daarnaast zijn de budgetten bij de meicirculaire opnieuw naar beneden bijgesteld, ten opzichte van de begroting 2015. Deze kortingen worden bij de algemene dekkingsmiddelen toegelicht.

Zoals in de risicoparagraaf bij deze begroting beschreven staat, zijn de risico’s en onzekerheden betreffende deze budgetten nog steeds aanwezig. Waar mogelijk zijn op deze risico’s beheersmaatregelen genomen, waarbij er ook nadrukkelijk geïnvesteerd wordt in de sturing en verantwoording. Vanwege de risico’s en nog diverse onduidelijkheden is het momenteel nog lastig om goede voorspellingen te doen voor 2016. Om die reden wordt in de begroting voorgesteld om de decentralisaties in het totaal te beoordelen en wordt op een aantal onderdelen voorgesteld om bestaande stelposten te laten staan, waardoor de opgave om de decentralisaties budgetneutraal uit te voeren kan worden vormgegeven.

H. Grondexploitaties

Tegelijkertijd met deze begroting bieden wij u het MJP aan. Daarin geven wij per grondexploitatie een actueel beeld van de stand van zaken en prognose voor de planperiode. Het is een goed teken dat dit jaar geen afwaardering behoeft plaats te vinden. Een andere positieve ontwikkeling is dat per saldo een bedrag van € 65.000 uit de voorzieningen kan vrijvallen. Dit laatste is verwerkt in de 2e bestuursrapportage van 2015. Verder blijkt uit de actualisatie van het MJP dat de risico's met betrekking tot de grondexploitatie zijn verminderd. Het gevolg daarvan is dat het daarvoor in de algemene reserve opgenomen deel , met € 500.000 kan worden teruggebracht (van afgerond € 3.400.000 naar afgerond € 2.900.000). Dit heeft weer gevolgen voor de omvang van de minimaal benodigde algemene reserve (zie hierna). Onze indruk is dat de grondexploitaties er goed uitzien. Er is sprake van reële boekwaarden, die op termijn kunnen resulteren in positieve exploitatieresultaten, zeker als de economie verder aantrekt.

I. Weerstandsvermogen, reserves en financiële kengetallen

Het weerstandsvermogen is een belangrijk item binnen de gemeentelijke financiële huishouding.  Er dient een goed evenwicht te zijn tussen enerzijds de risico’s en anderzijds de mogelijkheden om die  op te vangen. Zoals wij in de inleiding al hebben aangegeven, is in deze begroting de door uw raad gevraagde systematische benadering van risico's door ons opgepakt. Zie wat dat betreft de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Onze conclusie is dat het weerstandsvermogen van Ommen toereikend is.
Door het zojuist genoemde lagere risicoprofiel bij de grondexploitaties, kan de minimaal benodigde omvang van de algemene reserve neerwaarts worden bijgesteld. De afname van het risico bedraagt € 500.000, zodat de minimale omvang van de algemene reserve van € 5.000.000 naar € 4.500.000 kan. In combinatie met de thans gepresenteerde begrotingsuitkomsten, geeft dit het volgende overzicht van de algemene reserve en de bestemmingsreserve dekking kapitaallasten.

Omschrijving

Algemene reserve

Res. dekking kap.lasten

Werkelijke stand per 31-12-2014

7.242.000

6.867.000

Resultaat jaarrekening 2014

- 2.204.000

0

Saldo 2015 na 2e berap / Mjp

-947.000

0

Onttrekking aan best.reserve volgens functie van de reserve

0

- 328.000

Overheveling van res.dekking kap.lasten naar algemene reserve

409.000

-409.000

Resultaatbestemming 2015 - 2016 (afgerond)

-830.000

0

Overheveling van res.dekking kap.lasten naar algemene reserve

830.000

-830.000

Inzet bestemmingsreserve kap.lasten volgens functie

0

-328.000

Begrotingssaldo 2016

-1.614.000

0

Overheveling van res.dekking kap.lasten naar algemene reserve

1.614.000

-1.614.000

Inzet bestemmingsreserve kap.lasten volgens functie

0

-328.000

Begrotingssaldo 2017

222.000

0

Inzet bestemmingsreserve kap.lasten volgens functie

0

-321.000

Begrotingssaldo 2018

-764.000

0

Overheveling van res.dekking kap.lasten naar algemene reserve

542.000

-542.000

Inzet bestemmingsreserve kap.lasten volgens functie

0

-321.000

Begrotingssaldo 2019

148.000

0

Hieruit blijkt dat de algemene reserve op niveau blijft en dat het beslag op de bestemmingsreserve dekking kapitaallasten minder groot is dan bij de kadernota was voorzien. Hierdoor kan langer op laatstgenoemde reserve een beroep worden gedaan. Dit komt onder andere door de hogere stand van de bestemmingsreserve per 1-1-2016.

Een ander belangrijk item is de netto schuldquote. Dat begrip is de laatste jaren, mede door toedoen van de VNG, op de voorgrond  verschenen als meetinstrument voor de financiële gezondheid van gemeenten. Het geeft de verhouding weer tussen de langlopende schulden en de lopende inkomsten. Die verhouding blijft in Ommen de komende jaren onder de door de VNG gehanteerde 130% grens. Zie de paragraaf financiering voor een nadere toelichting.

In deze begroting zijn voor het eerst de financiële kengetallen opgenomen als gevolg van een recente BBV wijziging. Zie onderstaande tabel:

Begroting 2016

W2014

B2015

B2016

Kengetallen

Netto schuldquote

104%

107%

110%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

72%

79%

83%

Solvabiliteitsratio

19%

15%

13%

Structurele exploitatieruimte

8%

0%

2%

Grondexploitatie

46%

45%

40%

Belastingcapaciteit

93%

102%

101%

Door deze ratio's een aantal jaren bij te houden, wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling en daarmee zullen deze ratio's ook in sturingswaarde toe gaan nemen.

J. Begroting in cijfers en grafieken

De omzet van de begroting 2016 ligt op een niveau van € 48,4 miljoen (inclusief mutatie reserves).. De verdeling naar programma’s wordt in onderstaande tabel en grafiek zichtbaar.

Programma

Bedrag x € 1.000

1

Interactief Ommen

2.881

2

Duurzaam Ommen

4.873

3

Veilig Ommen

1.893

4

Bereikbaar Ommen

2.246

5

Jeugdig Ommen

6.196

6

Leefbaar Ommen

7.201

7

Zorgzaam Ommen

15.687

8

Recreatief Ommen

3.916

9

Alg. dekk.midd. onvoorz.&mutatie reserve

3.546

Totaal lasten

48.439

De meeste lasten komen voort uit de programma’s:

Zorgzaam Ommen (32,3%)

o Bijstandsverlening
o WMO
o Sociale werkvoorziening
o Volksgezondheid

Jeugdig Ommen (12,8%)

o Onderwijs(huisvesting)
o Jeugd

Leefbaar Ommen (14,9%)

o Grondexploitatie
o Bouw- en sloopvergunningen
o Bestemmingsplannen
o Handhaving en toezicht WRO

De baten per programma zijn als volgt verdeeld:

Programma

Bedrag x € 1.000

1

Interactief Ommen

305

2

Duurzaam Ommen

4.034

3

Veilig Ommen

110

4

Bereikbaar Ommen

65

5

Jeugdig Ommen

94

6

Leefbaar Ommen

5.013

7

Zorgzaam Ommen

3.126

8

Recreatief Ommen

1.070

9

Alg. dekk.midd. onvoorz.&mutatie reserve

34.623

Totaal baten

48.439

De meeste baten komen voort uit de programma’s:

Alg. dekk. midd. onvoorz.&mutatie reserve (71,5%)

o Algemene uitkering
o Belastingen

Duurzaam Ommen (8,3%)

o Opbrengsten afvalstoffenheffing / reinigingsrechten en rioolrechten
o Jeugd

Leefbaar Ommen (10,3%)

o Grondexploitatie
o Leges Bouw- en sloopvergunningen

K. Vaststellingsbesluit

Hieronder treft u het vaststellingsbesluit voor de begroting aan. Naast enkele algemene formuleringen, volgt dit besluit de mutaties per begrotingsjaar.

Raadsbesluit

Onderwerp: programmabegroting 2016 en meerjarenbegroting 2017 t/m 2019

De raad van de gemeente Ommen;

mede gelet op de Kadernota 2016 en het Meerjaren Belastingplan 2015-2020;

gelezen  het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 september 2015;

Besluit:

  1. Met inachtneming van de deelbesluiten als genoemd onder punt 2 en verder, de programmabegroting 2016 en de meerjarenbegroting 2017 t/m 2019 vast te stellen, inclusief het onderdeel Reserves en Voorzieningen;
  1. In te stemmen met de inflatoire verhoging van de tarieven van rechten en belastingen, zoals opgenomen in het overzicht aanpassing tarieven van rechten en belastingen (bijlage II) met 0,75%, met dien verstande dat voor een aantal tarieven het uitgangspunt van 100% kostendekking geldt en als uitwerking van de begroting, dit te verwerken in de tarieven voor 2016, die worden vastgesteld op basis van een afzonderlijk voorstel "vaststelling diverse belastingverordeningen / tarieventabellen 2016";

Met betrekking tot de budgetwijzigingen die ingaan in het begrotingsjaar 2016:

Structurele mutaties:

  1. In te stemmen met de volgende structurele mutaties die geld opleveren voor 2016:

a.

Andere urentoerekening aan afval

63.000

b.

Kapitaallasten (bruto, excl. afval, riool en begraven)
(bedrag 2017 is € 168.000, bedrag 2018 is € 148.000 en bedrag 2019 is € 142.000)

128.000

c.

Hogere Algemene Uitkering meicirculaire
(bedrag 2017 is € 168.000, bedrag 2018 is 244.000 en bedrag 2019 is € 325.000)

298.000

d.

Prijsindexering baten (exclusief afvalstoffenheffing, rioolrecht en grafonderhoudsrecht)

73.000

e.

Overige (diverse kleine mutaties)
(bedrag 2017 is € 43.000, bedrag 2018 is € 62.000 en bedrag 2019 is € 74.000)

11.000

  1. In te stemmen met de volgende structurele mutaties die geld kosten voor 2016:

a.

Sporthal (andere uitvoering, lagere kosten t.o.v. kadernota)
(wijziging t.o.v. kadernota: bedrag 2017 is € -/- 78.000, bedrag 2018 is -/- € 76.000 en bedrag 2019 is -/- € 74.000)

- / - 51.000

b.

Loonindexering personeel (met name Larcom)

100.000

c.

Hogere bijdrage BOH i.v.m. loon- en prijsontwikkeling

172.000

d.

Stelpost loonstijging (beperkt aantal) gesubs. instellingen

36.000

e.

Minder btw te verrekenen in tarief afval, riool en begraven

13.000

f.

Vennootschapsbelasting

45.000

g.

Extra toerekening kosten aan riolering (deels niet te realiseren)
(in kadernota is uitgegaan van € 150.000; te realiseren is  € 100.000)

50.000

h.

Rente GREX van 4,0% naar 3,5%

90.000

Incidentele mutaties:

  1. In te stemmen met de volgende incidentele  mutaties voor 2016:

a.

Plantoetsing (de incidentele kosten 2016 bedragen € 17.000, te dekken door legesopbrengsten, per saldo budgettair neutraal)

Investeringen:

  1. Voor de volgende investeringen, die samenhangen met de hiervoor genoemde structurele budgetaanpassingen in de begroting 2016, het reeds beschikbaar gestelde krediet in te trekken:

Besluitvorming t/m begroting 2015, bijgesteld bij Kadernota 2016:

a.

Krediet VRI Beerze (deze post gaat door een hogere BDU bijdrage naar de exploitatie)

113.000

b.

Nieuwbouw St. Bernardus (hiervoor in de plaats komt het krediet Renovatie St. Bernardus + renovatie Ommerkanaal)

460.000

  1. Voor de volgende investeringen, die samenhangen met structurele budgetaanpassingen in de begroting 2016, een krediet beschikbaar te stellen:

Besluitvorming t/m begroting 2015:

a.

Kunstgras Vilsteren, ondergrond

150.000

b.

Kunstgras Vilsteren, grasmat

300.000

Besluitvorming t/m begroting 2015, bijgesteld bij Kadernota 2016:

c.

Renovatie St. Bernardus + renovatie Ommerkanaal
(in plaats van nieuwbouw St. Bernardus)

285.000

Besluitvorming Kadernota 2016:

d.

Vervanging openbare verlichting

250.000

e.

1e inrichting leer- en hulpmidd. en meubilair Vechtdal College

340.000

  1. Voor de volgende investeringen het college op te dragen met nadere voorstellen te komen alvorens tot kredietverlening en realisatie over te gaan:

Besluitvorming tot en met begroting 2015, bijgesteld in begroting 2016:

a.

Sporthal (indicatief bedrag, nog geen kredietverlening)

1.650.000

Met betrekking tot de budgetwijzigingen die ingaan in het begrotingsjaar 2017:

  1. Kennis te nemen van de volgende structurele mutaties die geld kosten voor 2017:

a.

Rotbrink: structureel maken
(bedrag m.i.v. 2018 is € 220.000)

110.000

b.

Informatievoorziening en ICT RUD

25.000

c.

Promotie & marketing

25.000

d.

Peuterspeelzalen en onderwijsachterstanden, afschaffen OKE gelden

20.000

e.

Instandhouding combinatiefunctionarissen

54.000

  1. Kennis te nemen van de volgende structurele mutaties die geld kosten voor 2017, en het college op te dragen met nadere voorstellen te komen alvorens tot kredietverlening en realisatie over te gaan:

a.

Onderwijshuisvesting (exclusief Bernardus en na verrekening begrotingsruimte Dennenkamp, Het Koloriet (vh Kompas) en Guido de Bres)
(bedrag 2018 is € 178.000, bedrag 2019 is € 176.000 en bedrag 2020 is € 173.000)

44.000

Met betrekking tot de budgetwijzigingen die ingaan in het begrotingsjaar 2018:

Niet van toepassing

Met betrekking tot de budgetwijzigingen die ingaan in het begrotingsjaar 2019:

  1. Kennis te nemen van de volgende structurele mutaties die geld kosten voor 2019, en het college op te dragen met nadere voorstellen te komen alvorens tot kredietverlening en realisatie over te gaan:

a.

Renovatie kunstgrasvelden Westbroek
(bedrag m.i.v. 2020 is € 89.000)

28.000

  1. Kennis te nemen van de volgende structurele mutaties die geld kosten voor 2019:

a.

Groot onderhoud kunstwerken

30.000

Met betrekking tot de begroting in algemene zin:

  1. Bovenstaande deelbesluiten, voor zover de financiële consequenties daarvan nog niet functioneel zijn geraamd, te verwerken in een begrotingswijziging voor 2016.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ommen
d.d. 12 november 2015.

De raad voornoemd,

De griffier,    De voorzitter,

J.A.R.Tenkink